Historie

Houthandel J. Tulp en Zonen

Aan de Maanderweg

De voornaamste reden om in 1854 van Koog aan de Zaan naar de Veluwe te komen was voor Jan Tulp de slechte gezondheid van zijn vrouw Neeltje Hoedt. Desondanks overleed zij helaas al een jaar later in Ede.

Jan Tulp, geboren in 1821, kocht een stuk bouwland van de buurt Ede-Veldhuizen, gelegen Dorp 119c (nu Stationsweg) en begon daar met het verkopen van hout en andere bouwmaterialen. Daarnaast vervaardigde hij houten voorwerpen, zoals kerkstoven. In 1862 werd aan de Maanderweg een stuk grond in erfpacht verkregen van de Nederlands Hervormde Kerk, waarop een houtloods en een werkplaats werden gebouwd. De drie zonen van Jan Tulp: Leendert, Piet en Willem werkten al op jonge leeftijd mee in het bedrijf. In 1885 namen de zoons de leiding van het bedrijf over en werkten ze gezamenlijk hard aan de uitbreiding van de zaak.

Stoommachines

In 1890 werd een stoommachine geplaatst ten behoeve van de zagerij. In 1904 kwam er een stoommachine van 60 pk, waarvoor een schoorsteen van 15 meter hoogte werd gebouwd. Deze machine leverde energie voor schaaf- en zaagmachines in het almaar uitgroeiende bedrijf. In 1929 werd een stoommachine geplaatst van 150 pk in een nieuw ketelhuis, met daarbij een schoorsteen van 35 meter hoogte. Voor zover valt na te gaan was Houthandel Tulp de eerste in Ede gevestigde industrie van enige omvang. Helaas is het bedrijfsarchief verloren gegaan, zodat er weinig bekend is over aantallen personeelsleden, e.d. In 1906 werd de bedrijfsvorm omgezet in een N.V., met de drie broers als directeuren.

Nieuwe generatie

Houthandel Tulp profiteerde van de toenemende bedrijvigheid in Ede, vooral door de komst van het garnizoen in 1906 en de opening van de ENKA in 1922. Voor de opslag van de steeds toenemende voorraad hout en andere materialen werden vanaf 1923 meerdere nieuwe loodsen gebouwd. In 1938 namen opnieuw drie broers de leiding van de houthandel over: de zonen van Piet Tulp, t.w. Jan, Matthias en Arie.

Het transport van hout uit Scandinavië liep via Rotterdam en Wageningen, waar het met de vrachtwagen werd opgehaald (aanvankelijk uiteraard met paard en wagen). Midden-Europees hout werd per trein aangevoerd. Vanaf station Ede-dorp liep een eigen spoor naar de loodsen aan de Maanderweg. Toen de oorlog in mei 1940 uitbrak kwam de aanvoer uit Scandinavië direct stil te liggen. De laatste zending hout werd gebruikt bij de bouw van de Beatrixkerk in Ede. Gedurende de oorlogsjaren viel er weinig te verdienen, men hield zich o.a. bezig met het zagen van (beperkt opgekocht) inlands hout tot kleine blokjes, bestemd als brandstof voor gasgeneratoren. Na de oorlog werd Tulp houthandel direct betrokken bij de wederopbouw van ons land. Wegens tekorten aan hout, bleef dit tot 1948 op de bon.

Verplaatsing

In 1964 traden Jan en Matthias Tulp af, vier jaar later gevolgd door hun broer Arie. W.L. Verhage, al sinds 1951 boekhouder, werd benoemd tot directeur. In 1968 werd Verbeco, een fabriek voor gelijmde houten spanten, overgenomen. In deze fabriek aan de Reehorsterweg werkten 40 personeelsleden. Dit bedrijf werd in 1973 overgedaan aan Heko Spanten in Ederveen.

Eind jaren ’60 trad de gemeente Ede in onderhandeling met Tulp over verplaatsing van het bedrijf. Ede wilde het bestemmingsplan ‘Kern Ede’ realiseren met bebouwing, wegen en parkeerterreinen, waarvoor men de percelen grond van Tulp nodig had. Na lang onderhandelen werd in 1973 een ruiling aangegaan, waarbij de houthandel een stuk grond op het industrieterrein aan de Frankeneng van dezelfde omvang kreeg.

 

Overname

In 1972 werd de bouwstoffenhandel B.V. Bijl in Arnhem overgenomen. Het nieuwe bedrijf voerde vanaf dat moment de naam Tulp-Bijl B.V. Tot 1983 bleef W.L. Verhage de directie voeren over de goedlopende nieuwe combinatie. In dat jaar werd Tulp-Bijl verkocht aan Van Driesten Wekerom B.V. Anno nu is Tulp-Bijl B.V. een toonaangevende hout- en bouwstoffenhandel met vestigingen in Ede, Arnhem en Amersfoort

Invloedrijke familie

Jan Tulp was een van de oprichters en enige tijd voorzitter van de Spaarbank voor Ede in 1872. Honderd jaar lang hebben steeds leden van de familie Tulp zitting gehad in het bestuur van de bank. Daarnaast was Jan Tulp raadslid van 1881 tot aan zijn dood in 1893. Het was ook Jan Tulp die in 1874 voorstelde aan weerszijden van de Grintweg (nu Stationsweg) grond te bestemmen voor woningbouw. Langzamerhand werd deze weg bijna geheel bebouwd met villa’s en herenhuizen, waarvan we nu de meeste nog steeds kunnen bewonderen.

Ook de zonen Tulp bezaten een grote ondernemingsgeest, wat blijkt uit de oprichting van de Was- en Strijkinrichting ‘Gelria’ in 1906 en de Cement- en Betonfabriek ‘De Kroon’ in 1912. Uit beide ondernemingen trok men zich later terug. Leendert Tulp was een invloedrijk gemeenteraadslid voor de, toen jonge, A.R.P. Hij was lid van de raad tussen 1897 en 1922; mede dankzij zijn impulsen werd het besluit tot de bouw van een nieuw gemeentehuis genomen, de gasfabriek en de waterleidingmaatschappij opgericht en werden de tollen in Ede afgeschaft.

Bron: Gemeentearchief Ede